Belasting van bedrijfsvermogen

Wanneer bedrijfsvermogen door middel van een schenking of door middel van een erfenis of legaat wordt verkregen, geldt een vrijstelling, de zogenaamde bedrijfsopvolgingsregeling. Deze regeling kan ook gelden voor de verkrijging van aandelen die direct of indirect een belang van 5% of meer in een actieve* onderneming vertegenwoordigen.

* een bedrijf met alleen onroerende zaken, beleggingen of banksaldi wordt niet beschouwd als een actieve onderneming.

Voorwaarden:

  • De overledene moet in het volledige jaar voorafgaand aan zijn/haar overlijden een erkende ondernemer zijn geweest en de (gehele) onderneming dient reeds één jaar voor overlijden in het bezit te zijn geweest. Voor schenkingen bedraagt deze periode vijf jaar.
  • Na de verkrijging moet de verkrijger de onderneming ten minste vijf jaar in gelijke vorm voortzetten en de aandelen houden.

Vrijstelling voor bedrijfsvermogen:

Wanneer aan alle wettelijke voorwaarden is voldaan, is de totale waarde van het bedrijf tot € 1.325.253onder voorwaarden vrijgesteld. Voor de eventuele hogere waarde geldt een voorwaardelijke vrijstelling van 83%. Daarnaast geldt een vrijstelling voor 5% van de waarde van het bedrijfsvermogen dat niet aangemerkt kan worden als bedrijfsvermogen. De belastingaanslag wordt alleen opgelegd voor de niet vrijgestelde verkrijging. Het is mogelijk 10 jaar uitstel van betaling van de belasting te krijgen. Tijdens dit uitstel is rente verschuldigd voor in de toekomst betaalbare belasting.

Overige belastingvrijstellingen of belastingkortingen (onder bepaalde omstandigheden)

  • Verkrijgingen door een goed doel (dat voor 90% of meer in het openbare belang handelt) of een organisatie die bijdraagt aan het maatschappelijk welzijn van de gemeenschap.
  • Voorwaardelijke vrijstellingen voor erkende landgoederen. Een landgoed komt in aanmerking voor erkenning als het van zodanig algemeen openbaar belang is dat de bescherming ervan van belang wordt geacht voor de natuurlijke/landschappelijke schoonheid.

Beoordeling en waardebepaling

Het bedrag waarover erfbelasting verschuldigd is, is de vrije marktwaarde van het legaat of de erfenis op het moment van overlijden. Voor de eigen woning geldt een speciale waarde, de zogenaamde WOZ-waarde. De (fictieve) waarde van het levenslange recht op vruchtgebruik wordt berekend op basis van een actuariële rente van 6% en de leeftijd van de verkrijger.

Trusts

Het Nederlandse burgerlijk recht kent het begrip 'trust' niet. Nederland is echter wel partij bij het Haags Verdrag uit 1985 inzake het recht dat toepasselijk is op trusts en inzake de erkenning van trusts. Het is mogelijk van tevoren zekerheid te krijgen over de fiscale behandeling / kwalificatie.

Stichtingen

Het Nederlandse burgerlijk recht maakt stichtingen mogelijk, maar de mogelijkheden om een Nederlandse stichting te gebruiken voor familievermogensplanning zijn beperkt. Een Nederlandse stichting kan nuttig zijn en aangepast worden voor verschillende doeleinden:

  • Gemeenschappelijke entiteit voor het uitvoeren van activiteiten op liefdadigheidsgebied (niet-transparant)
  • Gemeenschappelijke entiteit voor het besturen van een bedrijf door te fungeren als de juridische aandeelhouder in structuren waar de juridische en economische eigendom van aandelen gescheiden is (de transparante 'Trust Foundation').
  • Mogelijke entiteit die gebruikt kan worden in bepaalde situaties zoals een 'privé(familie)stichting-trust'.

Internationale belastingheffing

Wanneer de overledene of de schenker geen Nederlandse ingezetene is (of als zodanig beschouwd wordt), zal Nederland geen belasting innen over zijn/haar wereldwijde nalatenschap, met inbegrip van onroerende zaken in Nederland.

Voorkoming van dubbele belasting

Nederland heeft verdragen ter voorkoming van dubbele belastingheffing gesloten met Oostenrijk, Finland, Israël, Zweden, Zwitserland, het VK en de VS. Daarnaast is er een belastingregeling van kracht tussen Nederland en de Antillen Curaçao, Aruba en St. Maarten.

Indien geen belastingverdrag van toepassing is, geldt het Nederlandse eenzijdige Besluit voorkoming dubbele belasting (BvdB 2001). De Nederlandse erf- en schenkbelasting vervalt echter niet helemaal, aangezien de verleende voorkoming van dubbele belasting beperkt is tot de aftrek van de buitenlandse belasting over de bezittingen in kwestie.

Wie is aansprakelijk voor Nederlandse erfbelasting?

Voor de erfbelasting wordt belasting geheven over alle wereldwijde bezittingen van een Nederlands ingezetene (of als ingezetene beschouwde persoon) op het moment van diens overlijden.

De status van Nederlands ingezetene is gebaseerd op een objectieve beoordeling van alle feiten en omstandigheden.

Personen met de Nederlandse nationaliteit worden voor de erf- en schenkbelasting als ingezetene beschouwd tot 10 jaar na hun emigratie. Voor personen die niet de Nederlandse nationaliteit hebben, wordt deze periode voor schenkingen beperkt tot een jaar en voor de erfbelasting is geen periode na de emigratie van toepassing, aangezien in geval van niet-ingezetenen geen erfbelasting kan worden geheven.

Degene die de eigendom verkrijgt door middel van een legaal of gift is aansprakelijk voor de betaling van de verschuldigde belastingen.

Aangifte

Voor de erfbelasting moet binnen acht maanden na het moment van overlijden van de overledene een aangifteformulier worden ingevuld. Voor schenkbelasting geldt een periode van twee maanden die ingaat op het einde van het kalenderjaar waarin de schenking plaatsvond.  

Nadat de belastingaangifte is ingediend, legt de belastingdienst een aanslag op waarin de verschuldigde belasting is vermeld. De belasting moet zes weken na de datum van de aanslag betaald zijn. Wanneer voor de afwikkeling van de nalatenschap een executeur is aangewezen, moet deze de aangifte erfbelasting doen.

Regels over erfopvolging

Normaal gesproken is de nalatenschap geregeld door middel van een testament. Wanneer iemand overlijdt zonder een testament, verloopt de vererving volgens de regels van het versterferfrecht. De volgorde van erfopvolging volgens het wettelijk erfrecht is gebaseerd op vier groepen, waarbij de eerste groep volledig rechthebbende is en de nalatenschap alleen overgaat naar de volgende groep als er in de voorgaande groep niemand meer is. De erfgenamen zijn in de volgende volgorde ingedeeld:

  • De langstlevende echtgenoot of geregistreerde partner, samen met de kinderen van de overledene en verdere afstammelingen (geregistreerd huishouden of notariële overeenkomst is niet voldoende)
  • De ouders samen met de broers en zussen van overledene en hun afstammelingen
  • De grootouders van de overledene en hun afstammelingen
  • De overgrootouders van de overledene en hun afstammelingen