Heeft u onlangs post van de Belastingdienst ontvangen over het formulier Opgaaf Werkelijk Rendement (OWR)? Dit formulier biedt u de mogelijkheid om uw werkelijke rendement in Box 3 op te geven wanneer dit lager is dan het forfaitaire rendement. Hieronder leest u hoe dit werkt, welke termijnen gelden en wanneer het invullen van dit formulier interessant kan zijn.
Wat is het formulier OWR?
Met het formulier Opgaaf Werkelijk Rendement kunt u aangeven wat uw werkelijke rendement in Box 3 is geweest. Dit doet u via MijnBelastingdienst.nl of via uw adviseur. Als uw werkelijke rendement lager is dan het forfaitaire rendement, kunt u mogelijk belasting terugkrijgen.
Welke termijnen gelden?
Loopt uw aangifte mee in de uitstelregeling van uw adviseur? Dan heeft u 26 weken om het formulier in te vullen. Is dit niet het geval, dan geldt een termijn van 12 weken. Per belastingjaar kunt u kiezen of u een opgave doet. Is uw werkelijke rendement hoger dan het forfaitaire rendement? Dan hoeft u geen extra belasting te betalen.
Hoe berekent u het werkelijke rendement?
Het werkelijke rendement omvat alle Box 3 bezittingen: zoals banktegoeden, beleggingen en (buitenlandse) onroerende zaken. In het stelsel van het werkelijk rendement is geen ruimte voor de aftrek van kosten. Dit is alleen anders voor financieringskosten. De rente op schulden is wel aftrekbaar bij het bepalen van het werkelijk rendement. Let op: ook waardeveranderingen van beleggingen die nog niet zijn gerealiseerd (verkocht) tellen mee. Dit wijkt af van wat veel beleggers gewend zijn.
Praktijkervaring
Inmiddels hebben wij veel ervaring opgedaan met het formulier OWR. Onze ervaring leert dat zeker het jaar 2022 aandacht verdient van beleggers. In dat jaar daalden namelijk wereldwijd veel beleggingen aanzienlijk in waarde. Voor bezitters van verhuurde onroerende zaken verdient met name het jaar 2023 bijzondere aandacht. In dat jaar waren in veel gevallen de stijgingen van de WOZ-waarden beperkt.
Een praktijkvoorbeeld
Situatieschets familie Bloem
Vader en moeder Bloem zijn eigenaar van een florerend familiebedrijf, een BV waarin ze samen 100% van de aandelen houden. Daarnaast bezitten ze met het oog op hun pensioen in Box 3 twee onroerende zaken en een beleggingsportefeuille. Zowel de aankoop van onroerende zaken als de aankoop van de beleggingen hebben vader en moeder in het verleden betaald uit dividenden die uit het familiebedrijf zijn ontvangen.1
Vader en moeder hebben twee minderjarige kinderen, Roos en Margriet. Die hebben - door schenkingen van opa en oma Bloem - een beleggingsportefeuille op hun naam staan. Er zijn geen schulden in Box 3.
Over het jaar 2022 behaalt het familiebedrijf een winst van € 3 mln. na vennootschapsbelasting. Vooralsnog wordt er geen dividend uitgekeerd. De WOZ-waarde van de onroerende zaken (met peildatum 1 januari 2021 ten opzichte van 1 januari 2022) stijgt met € 100.000. De huurinkomsten over 2022 bedragen € 80.000 en de hiermee samenhangende kosten zijn € 20.000. De beleggingen van vader en moeder Bloem doen het minder goed in 2022. Deze dalen met € 200.000 in waarde. De beleggingsportefeuille van Roos en Margriet daalt met € 100.000. Er worden verder geen inkomsten zoals dividenden ontvangen uit de beleggingen.
Wat moet nu worden ingevuld op de opgaaf werkelijk rendement van vader en moeder?
Uitwerking
Allereerst is het van belang dat met het resultaat van het familiebedrijf geen rekening hoeft te worden gehouden voor Box 3. Alle inkomsten uit en (gerealiseerde) koersresultaten ter zake van dit bedrijf worden namelijk in Box 2 in aanmerking genomen. In het jaar 2022 wordt er voor Box 2 niets genoten en leidt dit niet tot belastingheffing.
Voor box 3 luidt de berekening van het werkelijk rendement als volgt:
Component | Bedrag |
Verlies beleggingen | - € 300.000 |
Waardestijging onroerend goed | + € 100.000 |
Huurinkomsten (bruto) | + € 80.000 |
Totaal rendement | - € 120.000 |
Een aantal zaken valt op. Zo wordt het rendement van Roos en Margriet bij hun ouders in aanmerking genomen, omdat zij minderjarig zijn. Verder worden de kosten niet in aanmerking genomen. Het werkelijk rendement voor het formulier OWR bedraagt daarom € 120.000 negatief. Daarmee is het werkelijk rendement lager dan het door de Belastingdienst in aanmerking genomen fictieve rendement voor Box 3. In deze situatie leidt het indienen van het formulier OWR dus tot een volledige teruggaaf van reeds betaalde Box 3-heffing. Ter verduidelijking: het verlies is niet verrekenbaar met andere jaren of inkomensbronnen.
Conclusie en advies
Het bepalen van het werkelijke rendement lijkt op het eerste gezicht eenvoudig, maar is bij nader inzien vaak behoorlijk complex. In de praktijk zien wij verder dat (lang) niet alle belastingplichtigen die een formulier kunnen invullen, in aanmerking komen voor teruggave. Daarom is het vaak raadzaam om na te gaan of uw vermogen fiscaal juist is gealloceerd. Een goede optie hierbij is het opzetten van een familie-BV. Daarbij helpt uw adviseur u graag.
1 Overigens volgt uit een onderzoek van Nyenrode Business Universiteit in samenwerking met RSM dat veel familieondernemingen geen (adequaat) dividendbeleid hebben Onderzoek Familiebedrijven en dividendbeleid RSM Nyenrode 2025.pdf.