Om het hoofd te bieden aan de financiële en economische moeilijkheden waarmee Belgische bedrijven geconfronteerd worden door de COVID-19-pandemie, heeft de federale overheid een reeks steunmaatregelen aangenomen om de liquiditeit en solvabiliteit van bedrijven en zelfstandigen in België te bevorderen. 

Deze maatregelen omvatten vooral de zogenaamde « carry-back » (retrospectieve overdracht van geleden verliezen ingevolge de gezondheidscrisis) en de wederopbouwreserve. De tweede maatregel werd echter pas enkele maanden na de « carry-back »-maatregel aangenomen. 
Pas in november 2020 werd de wederopbouwreserve voor bedrijven goedgekeurd door het federaal parlement. 

WAT HOUDT DIT PRECIES IN?

De bedrijven onderworpen aan de vennootschapsbelasting en de belasting niet-inwoners/rechtspersonen kunnen hun winsten met betrekking tot het belastbaar tijdperk over 2021, 2022 of 2023 (d.w.z. aanslagjaar 2022, 2023 of 2024) geheel of gedeeltelijk vrijstellen door een belastingvrije reserve aan te leggen. 

De wederopbouwreserve is gelimiteerd en kan niet hoger zijn dan het bedrag van het exploitatieverlies geleden op het einde van het boekjaar 2020 (of 2021, indien het een gebroken jaar betreft). Zo kan een bedrijf dat op 31/12/2020 een boekhoudkundig verlies lijdt van één miljoen euro, in principe slechts een wederopbouwreserve aanleggen ten belope van dit bedrag. 

Naast deze beperking, dient ook opgemerkt te worden dat de wederopbouwreserve, in ieder geval, beperkt is tot 20 miljoen euro. 

WELKE VOORWAARDEN MOETEN WORDEN VOLDAAN? 

Vooreerst moet de onderneming de onaantastbaarheidsvoorwaarde respecteren bij het aanleggen van de wederopbouwreserve. Ze moet worden geboekt en aangehouden op één of meerdere afzonderlijke rekeningen van het passief (zoals voor belastingvrije reserves). 

Vervolgens, mag de onderneming geen directe deelneming hebben aangehouden in een vennootschap gevestigd in een belastingparadijs of betalingen hebben gedaan van meer dan EUR 100.000 aan een (natuurlijk of rechts-) persoon gevestigd in een belastingparadijs. Deze voorwaarde is van toepassing gedurende de volgende periode: tussen 12 maart 2020 en het einde van het belastbaar tijdperk binnen dewelke de onderneming geniet van de wederopbouwreserve. 

Bovendien mag de vennootschap geen dividenden hebben uitgekeerd, geen eigen aandelen hebben ingekocht of een kapitaalvermindering hebben doorgevoerd in de periode van 12 maart 2020 tot en met de dag van de indiening van de aangifte in de vennootschapsbelasting waarin de vennootschap aanspraak maakt op het aanleggen van de wederopbouwreserve.  

Ten slotte bepaalt de nieuwe wet dat de vrijstelling van de wederopbouwreserve afhankelijk is van de voorwaarde van de bezoldigingstest. Ieder jaar zal de post 620 – Bezoldigingen en rechtstreekse sociale voordelen gecontroleerd moeten worden. Het bedrag van de salariskosten mag immers niet lager zijn dan 85% van het bedrag dat voor dezelfde post ingeschreven is op de afsluitingsdatum van het boekjaar dat eindigde in 2019. Zo niet, zal de wederopbouwreserve belast worden ten belope van het verschil tussen het bedrag ingeschreven in 2019 en het bedrag dat onder de drempel van 85% viel. Bij wijze van voorbeeld, de vennootschap die op 31/12/2019 een salariskost had van EUR 10.000 en waarvan de salariskost op 31/12/2022 is gedaald tot EUR 5.000 (d.i. minder dan 85% van EUR 10.000), zal haar vrijgestelde reserve moeten verminderen moeten verminderen met EUR 3.500 (zijnde EUR 8.500 – EUR 5.000). 

Er dient opgemerkt te worden dat bij een toekomstige dividenduitkering door de vennootschap, de wederopbouwreserve verminderd zal worden ten belope van het uitgekeerde bedrag. Een vennootschap die bijvoorbeeld een wederopbouwreserve van EUR 50.000 heeft aangelegd gedurende aanslagjaar 2022 zal de belastingvrije reserve moeten verminderen met EUR 10.000 en deze aanpassen naar EUR 40.000 indien diezelfde vennootschap een dividend uitkeert van EUR 10.000 gedurende het aanslagjaar 2023 (d.w.z. na de periode waarin de reserve werd wederopgebouwd). 

Er is geen afsluitdatum voorzien voor de duur van de opname van de wederopbouwreserve op het passief van de balans. 

WELKE VENNOOTSCHAPPEN WORDEN UITGESLOTEN? 

De volgende vennootschapen kunnen geen wederopbouwreserve aanleggen:

  • De beleggingsvennootschappen
  • De coöperatieve participatievennootschappen
  • De zeescheepvaartvennootschappen maart 
  • De vennootschappen die op 18 maart 2020 beschouwd kunnen worden als vennootschappen in moeilijkheden 

Om aanspraak te kunnen maken op de winstvrijstelling in het kader van het aanleggen van een wederopbouwreserve, dient de belastingplichtige bij de belastingaangifte over de inkomsten van het aanslagjaar waarin de vrijstelling wordt toegepast, een verklaring naar het model van het Koninlijk Besluit te voegen. 

Indien u meer informatie wenst over dit topic of onze bijstand bij het aanleggen van de wederopbouwreserve, kan u het Tax-team van RSM Belgium ([email protected]) contacteren. 

RSM Intertax

download onze TAX INSIGHTS

tax_insights_small.jpg