Op 20 juni 2025 heeft de Belastingdienst een kennisgroepstandpunt gepubliceerd over de verleggingsregeling in de bouw en scheepsconstructie. Dit kennisgroepstandpunt bevat een verduidelijking van de toepassing van de verleggingsregeling en lichten wij hieronder toe.

Wat is de verleggingsregeling in de bouw?

De verleggingsregeling is een bijzondere regel in de omzetbelasting.  Binnen de sectoren bouw, scheepsbouw en onroerende metaalconstructies geldt de btw-verleggingsregeling voor werkzaamheden van een (onder)aannemer bij fysieke werkzaamheden (werkzaamheden van stoffelijke aard) aan onroerende zaken. In plaats van dat de leverancier btw in rekening brengt, wordt de btw “verlegd” naar de afnemer. Dit betekent dat de afnemer de btw aangeeft en afdraagt. De regeling is bedoeld om btw-fraude te voorkomen en administratieve lasten te beperken.

Wat is de juiste toepassing van de verleggingsregeling?

In de praktijk was voorheen niet altijd duidelijk of de verleggingsregeling ook geldt voor werkzaamheden die niet direct bestaan uit fysieke arbeid aan een gebouw of infrastructuur, maar die wel ondersteunend zijn aan zulke werkzaamheden. Hierbij kan worden gedacht aan bedrijven die werkzaamheden van ondersteunende aard verleenden, bijvoorbeeld het ter beschikking stellen van materialen, zodat een derde deze fysieke werkzaamheden kan uitvoeren of het ter beschikking stelling van personeel die alleen ondersteunend werken, zoals bijvoorbeeld verkeersregelaars.

Behandeling van het kennisgroep standpunt:

De Kennisgroep omzetbelasting heeft verduidelijkt dat de verleggingsregeling strikt moet worden toegepast. Alleen diensten die bestaan uit fysieke werkzaamheden aan onroerende zaken of schepen vallen eronder. Faciliterende of ondersteunende diensten – zoals het leveren van beveiligingspersoneel of het coördineren van werkzaamheden – vallen hier niet onder, ook al zijn ze essentieel voor het bouwproces. Met dit kennisgroepstandpunt verduidelijkt de Belastingdienst haar standpunt met betrekking tot de toepassing van de verleggingsregeling. Belastingplichtigen kunnen zich beroepen op dit standpunt waar de Belastingdienst zich aan moet committeren. Dit kan leiden tot meer rechtszekerheid in de praktijk.

Impact voor de praktijk

Deze verduidelijking helpt ondernemers om beter te beoordelen wanneer de verleggingsregeling wel of niet van toepassing is. Voor dienstverleners in de bouwketen betekent dit dat zij goed moeten nagaan of hun werkzaamheden daadwerkelijk kwalificeren als “werk van stoffelijke aard” aan een onroerende zaak. Zo niet, dan geldt de reguliere btw-heffing. Mede gezien het recent geactualiseerde besluit omtrent administratieve verplichtingen waaruit volgt dat de afnemer een onderzoeksplicht heeft inzake de juistheid van de ontvangen factuur, biedt dit kennisgroepstandpunt een wenselijke verduidelijking voor de praktijk. 

Do you have a question? We will get back to you as soon as possible.