Het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft op 13 augustus 2025 een belangrijke uitspraak gedaan in een zaak waarbij de toepassing van de herinvesteringsreserve (HIR) centraal stond. Hoewel deze zaak in de kern draait om de vraag of een onroerende zaak als bedrijfsmiddel (wel HIR) of voorraad (geen HIR) kwalificeert, benadrukt de uitspraak een meer principieel aspect dat essentieel is voor een succesvolle toepassing van de HIR: de invulling van de bewijslast die bij de belastingplichtige rust. In deze alert gaan we in op het belang van een zorgvuldige en tijdige vastlegging van de wil en bedoeling van de belastingplichtige voor het vormen van een HIR

De HIR in het kort

De HIR biedt de mogelijkheid om belastingheffing over de fiscale boekwinst die wordt behaald bij de vervreemding van een bedrijfsmiddel uit te stellen. Deze boekwinst wordt daarmee gereserveerd voor afboeking op de aanschaf- of voortbrengingskosten van een nieuw bedrijfsmiddel. Hieraan zijn diverse voorwaarden verbonden, waaronder:

  1. Enkel de fiscale boekwinst behaald bij de vervreemding van een bedrijfsmiddel kan aan een HIR gedoteerd worden. Onroerende zaken die worden aangeschaft met de overheersende intentie om deze te verkopen (voorraad), kwalificeren dus niet.
  2. Op balansdatum van het jaar van vervreemding moet sprake zijn van een voornemen tot herinvestering binnen drie jaar (uitzonderingen daargelaten) en dit voornemen moet gedurende die periode onafgebroken aanwezig blijven.

De uitspraak van 13 augustus 2025: bedrijfsmiddel of voorraad?

In de zaak van 13 augustus 2025 verwierf de belanghebbende (een BV) in 2013 een stuk grond voor de bouw en ontwikkeling van een datacenter met opslag- en kantoorruimte. In 2015 sloot zij een 20-jarig huurcontract met een derde partij, waarna het project in 2016 werd opgeleverd. Tijdens de bouw heeft belanghebbende het aanbod van een belegger om het datacenter over te nemen afgeslagen, maar kort na oplevering wordt het alsnog aan een belegger verkocht. De inspecteur weigerde vervolgens de dotatie van de fiscale boekwinst op het project ad € 7,8 mln aan de HIR. De inspecteur was van mening dat het datacenter geen bedrijfsmiddel van belanghebbende vormde, maar bestemd was voor verkoop en derhalve als voorraad moest worden aangemerkt.

Het Hof volgde het standpunt van de inspecteur. Van belang was dat de bewijslast om aannemelijk te maken dat het datacenter op het moment van aankoop van de grond (het toetsmoment) bestemd was om duurzaam aan de onderneming te worden verbonden, en daarmee als bedrijfsmiddel kwalificeerde, bij de belanghebbende rust. De inspecteur voerde aan dat bij deze beoordeling moet worden gekeken naar “de wil of bedoeling zoals deze in de gedragingen en handelingen van de belanghebbende tot uiting is gekomen”. Deze maatstaf, die volgens vaste jurisprudentie wordt gehanteerd bij het aantonen van een kwalificerend herinvesteringsvoornemen voor de HIR, werd door de inspecteur in deze zaak ook aangehaald bij de beoordeling of een vermogensbestanddeel kwalificeert als bedrijfsmiddel of voorraad.

In deze zaak voerde belanghebbende de volgende onderbouwing aan voor haar standpunt dat het datacenter vanaf het moment van aankoop als bedrijfsmiddel moest worden aangemerkt:

  • De bedoeling om het datacenter binnen de onderneming te exploiteren blijkt uit de leveringsakte van de grond (in de gepubliceerde uitspraak blijft het overigens onduidelijk wat hiermee wordt bedoeld).
  • Het datacenter is tijdens de ontwikkeling in de jaarrekening opgenomen onder de materiële vaste activa, waarbij in de eerdere rechtbankuitspraak ook werd verwezen naar de verklaring van de accountant.
  • De groep waartoe belanghebbende behoort hield al een datacenter in haar beleggingsportefeuille en de intentie om het nieuwe datacenter eveneens langdurig te exploiteren sluit aan bij de beleggingsstrategie van die groep.
  • Uit het totstandkomingstraject blijkt dat het project niet was bestemd voor verkoop.
  • Het tweede bod op het datacenter was uitzonderlijk aantrekkelijk.

Wat belanghebbende uiteraard niet hielp was de feitelijke verkoop direct na oplevering van het datacenter. Het Hof oordeelde dat de belanghebbende onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de overheersende bedoeling was om het datacenter ten tijde van de aankoop duurzaam aan de onderneming te verbinden. Het Hof geeft daarbij ook handvatten voor de praktijk met het oog op de bewijslast (dossiervorming). Indien bij de aankoop van de grond de intentie om het datacenter duurzaam aan de onderneming te verbinden zorgvuldig en duidelijk schriftelijk was vastgelegd, had dit op grond van de door de inspecteur gehanteerde maatstaf mogelijk tot een andere uitkomst kunnen leiden.

Belang voor de praktijk: leg vast!

De wil of bedoeling (intentie) van belastingplichtigen met het oog op de toepassing van de HIR wordt door het Hof geobjectiveerd. Dit geldt voor de kwalificatie als bedrijfsmiddel of voorraad, maar ook voor de vraag of bij verkoop sprake is van een kwalificerend herinvesteringsvoornemen. Of aan de bewijslast wordt voldaan hangt dus af van de zorgvuldigheid, tijdigheid en beschikbaarheid van schriftelijke vastleggingen van intenties en voornemens door belastingplichtigen. Dat kunnen juridische documenten zijn, maar ook bijvoorbeeld e-mails, notulen, (gespreks)verslagen, directie- of bestuursbesluiten of correspondentie met adviseurs, banken of potentiële (ver)kopers of (ver)huurders. Uiteraard moet de wil of bedoeling van de belanghebbende daarin wel duidelijk tot uitdrukking komen.

Een duidelijke en tijdige schriftelijke vastlegging van de intentie bij aankoop (bedrijfsmiddel of voorraad) is van cruciaal belang om later gebruik te kunnen maken van de HIR bij verkoop (het reserveren van de fiscale boekwinst). Ook indien die verkoop relatief snel na aankoop of ingebruikname van een bedrijfsmiddel plaatsvindt. Wacht dus niet, maar zorg dat uw dossier op orde is op het moment van aankoop (kwalificatie bedrijfsmiddel / voorraad) en op de balansdatum in het jaar van verkoop (voor het herinvesteringsvoornemen). Dit vergroot de kans op een succesvolle toepassing van de HIR. Heeft u vragen over de HIR, het herinvesteringsvoornemen of de kwalificatie van uw activa? Neem gerust contact met ons op. Wij helpen u graag verder.

Heeft u een vraag? Wij nemen zo snel mogelijk contact met u op.