Op 23 oktober 2025 keurde de Kamer het (sinds 15 januari 2025 ingediende) wetsvoorstel uiteindelijk goed om tegemoet te komen aan de tekortkomingen bij de fiscale omzetting van de Europese Mobiliteitsrichtlijn. Deze nieuwe wet (gepubliceerd in BS 24 november 2025) zorgt er eindelijk voor dat de vereenvoudigde zusterfusie fiscaal neutraal kan verlopen, net zoals andere fusie- en splitsingsvormen, op voorwaarde dat aan de gebruikelijke voorwaarden wordt voldaan.
Verder werden verduidelijkingen aangebracht inzake reorganisaties van aan de vennootschapsbelasting onderworpen verenigingen en stichtingen en inzake de "geruisloze partiële splitsing".
 

WAT VOORAFGING

Nieuwe reorganisatievormen na implementatie Mobiliteitsrichtlijn

De omzetting van de Europese Mobiliteitsrichtlijn in het Belgisch vennootschapsrecht (Wetboek Vennootschappen en Verenigingen) bij Wet 25 mei 2023 (BS 6 juni 2023 – verder ‘Mobiliteitswet’) introduceerde met ingang van 16 juni 2023 de volgende nieuwe reorganisatievormen:

  • Vereenvoudigde 'zusterfusie': een fusie van zusterbedrijven - met identieke aandeelhoudersstructuur - zonder uitgifte van nieuwe aandelen en zonder revisorverslag (vereenvoudigde procedure, snel en kosten-efficiënt). Zowel nationaal als grensoverschrijdend mogelijk.
  • Disproportionele partiële splitsing: een partiële splitsing waarbij voortaan ook aandelen van de gesplitste vennootschap kunnen worden toegekend aan de aandeelhouders/vennoten van die gesplitste vennootschap (meer flexibiliteit bij het verdelen van activiteiten over verschillende vennootschappen). Zowel nationaal als grensoverschrijdend mogelijk.
  • Grensoverschrijdende ‘splitsing door scheiding': een nieuwe vorm van splitsing waarbij een deel van het vermogen van een vennootschap wordt afgesplitst naar een andere vennootschap, en de nieuw uitgegeven aandelen van de verkrijgende vennootschap aan de splitsende vennootschap zelf worden toegekend (niet rechtstreeks aan de aandeelhouders van de splitsende vennootschap. Deze vorm verschilt van de bestaande grensoverschrijdende inbreng van een bedrijfstak doordat het niet vereist is dat het afgesplitste vermogen een volledige “bedrijfstak” vormt.

     

Aanpassing van de fiscale definities van reorganisatievormen

In een poging om de vennootschapsrechtelijke wijzigingen n.a.v. de omzetting van de Mobiliteitsrichtlijn ook fiscaal te laten doorwerken, werden [bij Wet van 28 december 2023 - BS 29 december 2023] de fiscale definities van de fusie, (partiële) spitsing en daarmee gelijkgestelde verrichtingen reeds aangepast.  Zo stelt men o.m. de ‘vereenvoudigde zusterfusie’ gelijk met een ‘fusie door overneming’. 

Echter liet men daarbij na om de bepalingen (o.a. art. 211 WIB92) aan te passen inzake de fiscaal neutrale behandeling van reorganisatieverrichtingen die aan bepaalde voorwaarden voldoen. De aldus aanhoudende fiscale onzekerheden omtrent de behandeling van belastingvrije reserves en vermogensvermindering bij de nieuwe fusievorm, deed veel bedrijven in de praktijk hun geplande herstructureringen opschorten.

 

REPARATIEWET

Om deze mismatch te verhelpen werd op 15 januari 2025 het onlangs goedgekeurde wetsvoorstel ingediend.

Fiscale neutraliteit van vereenvoudigde zusterfusies

Op de normale vereiste van nieuwe aandelenuitgifte wordt een uitzondering ingevoegd voor de vereenvoudigde zusterfusie, zodat ook in deze gevallen de belastingvrije reserves onbelast kunnen blijven en er geen vermindering van het eigen vermogen van de overgenomen vennootschap ten name van de overnemende vennootschap wordt geacht plaats te vinden.
Door deze wijziging bevestigt de wet expliciet dat ook vereenvoudigde zusterfusies fiscaal neutraal kunnen verlopen, mits uiteraard ook aan de andere gebruikelijke voorwaarden voor fiscale neutraliteit is voldaan:

  • De verrichting mag niet als hoofddoel of één der hoofddoelen belastingfraude of- ontwijking hebben (antimisbruiktoets van art. 183bis WIB92);
  • Enkel binnenlandse of intra-Europese vennootschappen zijn betrokken bij de verrichting;
  • Bij ‘outbound’-verrichtingen: de overgedragen vermogensbestanddelen en vrijgestelde reserves blijven behouden in een Belgische inrichting.

     

Let op: geen neutraliteit voor 'onrechtstreekse' vereenvoudigde zusterfusies.


In tegenstelling tot de vennootschapsrechtelijke mogelijkheid (“alle aandelen rechtstreeks of onrechtstreeks in handen van dezelfde persoon”), is de fiscale wet strikter: (“alle aandelen van de fuserende vennootschappen in handen van één en dezelfde persoon"). Met andere woorden, als de fuserende zustervennootschappen niet rechtstreeks dezelfde aandeelhouder(s) hebben (maar bijvoorbeeld via een ketenconstructie met een tussenholding), komt een fusie zonder aandelenuitgifte niet in aanmerking voor fiscale neutraliteit. Ter rechtvaardiging van deze fiscale restrictie haalt de wetgever de complexiteit van zulke onrechtstreekse zusterfusies op vlak van verwerking bij tussenliggende holdings aan. In de praktijk zal deze reorganisatievorm daarom vermoedelijk dode letter blijven: ondernemingen met indirect gemeenschappelijke aandeelhouders kunnen uiteraard nog steeds fusioneren, maar zullen dan eerder een ‘gewone’ zusterfusie (met aandelenuitgifte) of andere constructie moeten gebruiken als ze fiscale neutraliteit willen genieten.
 


‘Roll-over’ aanschaffingswaarde aandelen na belastingneutrale vereenvoudigde zusterfusie

De aanschaffingswaarde van de aandelen van de fusievennootschap wordt bepaald door de oorspronkelijke aanschaffingswaarde van de aandelen van de overnemende vennootschap te verhogen met de aanschaffingswaarde van de aandelen van elke overgenomen vennootschap. Dit Impliceert dat er bij een belastingneutrale ‘vereenvoudigde zusterfusie’ hoe dan ook geen sprake kan zijn van enige vastgestelde meerwaarde. Deze nuancering betreffende de ‘aanschaffingswaarde’ zal o.m. van belang zjn in het kader van de voorgenomen invoering van de ‘nieuwe’ meerwaardebelasting (in de PB en RPB) alsook bij de bepaling van het fiscaal gestorte kapitaal n.a.v. een vrijgestelde inbreng van aandelen (art. 184, vierde lid WIB92)
 

Bij belaste vereenvoudigde zusterfusies (bijv. wegens het niet doorstaan van de antimisbruiktoets van art. 183bis WIB92) is er sprake van een zogenaamde fiscale step-up in aanschaffingswaarde van de betrokken aandelen waardoor de werkelijke waarde op het ogenblik van de belaste verrichting in aanmerking zal genomen worden als ‘aanschaffingswaarde’.
 


Houdperiode meerwaardevrijstelling op aandelen (VenB)

In hoofde van de aandeelhouder-vennootschap voorziet de wetgever in de  'opsplitsing van aanschaffingswaarde' als basis voor het beoordelen van de minimale eenjarige houdperiode voor de toepassing van de meerwaardevrijstelling in de VenB (art. 192 WIB92) van een (deel van de) later gerealiseerde meerwaarde op de aandelen in de fusievennootschap. Op die manier bekomt men dat de richting van de vereenvoudigde zusterfusie niet bepalend is in voornoemd kader.


Tip: bij voornemen tot vervreemding van de aandelen in de fusievennootschap kort na de fusieverrichting, loont het bijgevolg de moeite ne te gaan of het fiscaal voordeliger kan zijn om de fusie via een 'gewone' zusterfusie (met uitgifte van nieuwe aandelen – ‘roll-over’ aanschaffingsdatum van ingeruilde aandelen bij de belastingneutrale verrichting) te realiseren (ondanks de weliswaar omslachtigere procedure en administratieve last).


Bemerk dat de "richting" van de vereenvoudigde zusterfusie evenwel bepalend kan zijn voor de toepassing van DBI-aftrek op toekomstige dividenden uitgekeerd door de fusievennootschap en de toepassing van het VVPRbis-regime inzake roerende voorheffing (nl. beoordeling in hoofde van de overnemende vennootschap).
 


Wijzigingen Wetboek Registratierechten

Verder wordt In de wet expliciet verankerd dat de vrijstelling van het inbrengrecht (cf. art. 117 W.Reg) ook van toepassing is op de moeder-dochterfusie, vereenvoudigde zusterfusie en geruisloze partiële splitsing, ondanks dat bij dergelijke verrichtingen geen nieuwe aandelen worden uitgegeven.
Hiermee wordt eerdere Cassatie-rechtspraak (9 maart 2006) en administratieve praktjk (Beslissing 11 maart 2024) wettelijk bevestigd.
 


Retroactiviteit en overgangsperiode

De oorspronkelijke bedoeling was om de wetswijziging retroactief toe te passen vanaf 16 juni 2023 (de datum van inwerkingtreding van de Mobiliteitswet). De Raad van State gaf hierover een kritisch advies, waardoor retroactiviteit uiteindelijk werd geschrapt.

Voor zusterfusies uitgevoerd tussen 16 juni 2023 en voor de officiële inwerkingtreding van de wet op 25 november 2025 (dag na publicatie in BS) blijft men aangewezen op de administratieve beslissing van 11 maart 2024, die de fiscale neutraliteit reeds praktisch aanvaardde.

Meteen rijst de vraag hoe men fusies zal behandelen die zich juridisch voltrekken erna maar met fiscale retroactiviteit naar een datum voor de inwerkingtreding(?)
 

Wat betekent dit voor uw onderneming?

Deze wet creëert rechtszekerheid en financiële ademruimte voor ondernemingen die hun groepsstructuur wensen te vereenvoudigen zonder fiscale drempels, met name:

  • Familiebedrijven;
  • Scale-ups;
  • Non-profits (vzw’s / stichtingen onderworpen aan vennootschapsbelasting)
    Minder administratie, minder kosten, meer ruimte voor strategie.

Wens je meer informatie of hulp nodig met betrekking tot dit onderwerp, aarzel dan niet om het RSM Belgium Tax team te contacteren via [email protected].