Op 11 december 2025 werd de ‘wet houdende diverse bepalingen’ definitief goedgekeurd door de Kamer van volksvertegenwoordigers. Deze tweede grote verzamelwet vervolledigt en verdiept het fiscale hervormingskader, met maatregelen inzake onder meer gezinsfiscaliteit, autofiscaliteit, de investeringsaftrek, DBI-beveks, alsook onderzoek- en aanslagtermijnen. Daarnaast voorziet de wet in de afschaffing van de federale interestaftrek, diverse belastingverminderingen en vrijstellingen, en een verdere rationalisering van bestaande fiscale gunstregimes.
Onderstaande maatregelen volgen op de reeds op 29 juli 2025 gepubliceerde programmawet van 18 juli 2025. Voor het volledige overzicht van de fiscale maatregelen uit die programmawet verwijzen we naar onze eerdere Tax Insight.

Personenbelasting

Federale interestaftrek afgeschaft 

(art. 2 – 14 Wet ‘diverse bepalingen’)

Schrapping vanaf aj. 2026. De schrapping geldt ook voor "lopende schulden".

Nota: tevens ‘belastingvermindering voor interesten van groene leningen’ en de ‘federale woonbonus’ worden afgeschaft
 

Gezinsfiscaliteit en persoonlijke levenssfeer

Onderhoudsuitkeringen (art. 34 – 37 Wet ‘diverse bepalingen’)

  • Fiscale aftrekbaarheid gradueel, gespreid over 3 jaar, van 80% naar 50%. De nieuwe regeling zal ook zonder meer van toepassing zijn op 'lopende' onderhoudsverplichtingen.
    Geplande inwerking: onderhoudsuitkeringen die "vanaf 1 januari 2025 worden betaald en verbonden zijn met een belastbaar tijdperk dat eindigt na 30 december 2025".
     
  • Uitkeringen naar landen buiten de EER (behalve Zwitserland) zullen niet langer aftrekbaar zijn (voor belastbare tijdperken eindigend na de laatste dag van de maand waarin de wet gepubliceerd wordt).
     

Personen ten laste  (art. 38 – 41 Wet ‘diverse bepalingen’)

  • Netto-bestaansmiddelen:
    • ‘toegelaten bestaansmiddelen’ voor alle kinderen eenvormig vastgesteld op €12.000 (geïndexeerd bedrag voor aanslagjaar 2026) +
    • "Studiebeurzen" niet als bestaansmiddelen in aanmerking genomen “voor zover die geen aanleiding geven tot de opbouw van al dan niet volledige rechten inzake sociale zekerheid" (‘doctoraatsbeurzen’ wel als bestaansmiddel gerekend)
       
  • Genieters van een leefloon komen niet meer in aanmerking als 'persoon ten laste'.
     
  • Uitsluiting uitgebreid naar “personen die ‘beroepsinkomsten’ genieten die voor de tenlastenemer een beroepskost zijn”.

 

Flexi-jobs       

(art. 19 – 21 Wet ‘diverse bepalingen’)

Indexatie en verhoging van maximumbedrag (€18.000 voor inkomstenjaar 2025)
Geplande inwerkingtreding: vanaf inkomstenjaar 2025.


Maatijdcheques

(art. 111 – 113 Wet ‘diverse bepalingen’)

  • Verhoging maximale waarde van de maaltijdcheque van €8naar €10 per effectief gewerkte dag vanaf 1 januari 2026. Daartoe zal de maximale werkgeversbijdrage stijgen van €6,91 naar €8,91 (fiscale vrijstelling)
  • Overeenkomstige verhoging van de fiscale aftrekbaarheid van de hogere werkgeverskost (van €2 naar €4/MC).
     

Wyninckx-bijdrage & solidariteitsbijdrage op aanvullend pensioen (2de pijler)

(art. 146 – 149 Wet ‘diverse bepalingen’)
 

Verhoging van de Wijninckx-bijdrage op aanvullende pensioenen (bij overschrijding van de ‘pensioendoelstelling’) van 3% naar 12,5% vanaf het bijdragejaar 2026
 

De heffing van de solidariteitsbijdrage op aanvullende pensioenen die in de vorm van een kapitaal worden uitbetaald, wordt vanaf 1 januari 2026 uniform vastgesteld op 2%. Een bijkomende solidariteitsbijdrage van 2% is verschuldigd op het deel van dergelijke pensioenen boven €150.000 dat tijdens het leven wordt uitbetaald, te rekenen vanaf 1 juli 2027.


BK voor eigen middelen/natuurlijke personen 

(art. 51 – 52 Wet ‘diverse bepalingen’)

  • Verdubbeling tarief van 10 naar 20%;
  • Plafond verdubbeld van €3.750 naar €7.500.


Geplande inwerkingtreding: aanslagjaar 2026


Ingekomen belastingplichtigen en onderzoekers

(art. 15 – 18 Wet ‘div. bepalingen’)

  • Belastingvrije vergoeding van 30 naar 35%, met afschaffing van het plafond van €90.000;
  • Minimale bruto bezoldiging verlaagd van €75.000 naar €70.000.


Geplande inwerkingtreding: inkomstenjaar 2025.

Om belastingplichtigen in staat te stellen te profiteren van de retroactieve inwerkingtreding van de minder strikte voorwaarden van de regeling, kan binnen drie maanden vanaf de tiende dag na de bekendmaking van de wet in het Belgisch Staatsblad een verzoek worden ingediend.
 

Bevriezing indexatie (AJ 2026-2030)        

(art. 42 – 44 Wet ‘diverse bepalingen’)

Bevriezing van de indexering van een aantal fiscale uitgaven. De bevriezing treft dezelfde uitgaven als die waarvoor al een bevriezing gold voor de aanslagjaren 2021 tot 2024. Het maximumbedrag van het belastingkrediet voor kinderen ten laste wordt permanent bevroren.
 

Minder belastingverminderingen

(art. 53 – 90 Wet ‘diverse bepalingen’)

  • In de personenbelasting verdwijnen een reeks belastingverminderingen en aftrekposten, zoals de belastingverminderingen voor huisbedienden; adoptiekosten; rechtsbijstand; ‘ontwikkelingsfonds; elektrische motorfietsen, drie- en vierwielers; minderwaarden n.a.v. de gehele verdeling maatschappelijk vermogen Private Privak; bijkomend personeel KMO; diensthoofd uitvoer en integrale kwaliteitszorg (aanwervingen vanaf 1 september 2025), net als de verhoogde aftrek van stagebonusloon alsook het verhoogd forfait voor verre verplaatsingen;
  • Ook de vrijstellingen voor de meerwaardenop bedrijfsvoertuigen; ‘sociaal passief’ en het PC-privé-plan (tussenkomsten door de werkgever vanaf 1 oktober 2025) verdwijnen.
  • De belastingaftrek voor giften wordt verlaagd van 45% naar 30% vanaf AJ 2026 (art. 67 Wet ‘diverse bepalingen’).


Investeringsaftrek

(art. 30 – 33 Wet ‘diverse bepalingen’)

  • Investeringsaftrek wordt onbeperkt overdraagbaar (zonder beperkingen);
  • Thematische investeringsaftrek (voor investeringen in energie-efficiëntie, hernieuwbare energie, koolstofemissievrije transport, milieuvriendelijke investeringen en het ondersteunen van digitale investeringen): tarief 40% ook voor grote vennootschappen;
  • Het cumulverbod met gewestelijke staatssteun wordt geschrapt.
     

Geplande inwerkingtreding: activa verkregen of tot stand gebracht vanaf 1 januari 2025. De 'harmonisering' van de tarieven van de 'verhoogde thematische aftrek' zal gelden vanaf aanslagjaar 2027.
 

Autofiscaliteit

(art. 22 – 29 Wet ‘diverse bepalingen’)

  • Nieuw ‘aftrekbaarheidsschema’ voor hybride voertuigen:
    Enkel van toepassing voor zelfstandigen (eenmanszaken) onderworpen aan personenbelasting, niet voor vennootschappen of rechtspersonen!
    • Maximale aftrekbaarheid tot 75 % voor hybride voertuigen gekocht, geleased of gehuurd tot eind 2027. Hogere aftrekpercentages voor hybrides (CO₂ <= 50g/km) blijven mogelijk tot eind 2027; beperkt tot 95% in 2027 (cf. full-elektrische modellen).
    • 65% bij aankoop, leasing of huur in 2028 en 57,5% in 2029 (aftrek uitgesloten bij aankoop/leasing of huur vanaf 2030);
    • Aftrekpercentages van toepassing voor gehele gebruiksduur door zelfde eigenaar/huurder;
    • Vereenvoudiging: de brandstoffactor (1 of 0,95) in de aftrekformule wordt afgeschaft vanaf 2026.
      Gramformule: 120% - (0,5% x CO2-uitstoot)
    • Elektrische verbruikskosten volgen vanaf 2026 de aftrekbaarheid van de full-elektrische modellen.

Geplande inwerkingtreding: vanaf 1 januari 2026 en ook van toepassing op hybride bedrijfswagens gekocht, geleased of gehuurd sinds juli 2023.
 

  • Oudere voertuigen (Personenbelasting):
    Vanaf AJ2027 wordt de aftrek voor voertuigen aangekocht vóór 2018 jaarlijks verminderd met 5%, tot 50% in AJ2031.
  • Versoepeling anti-misbruikregel ‘valse’ hybrids – hogere uitstootgrens:
    Voor auto’s nieuw ingeschreven vanaf 2026 (alsook de vanaf 2025 nieuw gehomologeerde modellen) dewelke strengere EU-emissienormen ondergaan, wordt de CO₂-grens onder het anti-misbruikregime opgetrokken naar 75 g/km. Voor de reeds ingeschreven auto’s die aan de oude emissienormen onderworpen blijven, blijft de CO₂-grens 50 g/km.
    Deze versoepeling zal ook gelden bij de berekening van de Voordelen van alle aard (VAA).
  • Behandeling brandstofkosten (vanaf 2026):
    Fossiele brandstofkosten (benzine/diesel/aardgas ...) voor personenwagens, wagens voor dubbel gebruik en minibussen aangekocht/gehuurd/geleased vanaf 1 januari 2026 niet meer als beroepskosten aftrekbaar.

     

Vennootschapsbelasting

DBI-BEVEKS        

(art. 46 – 50 Wet ‘diverse bepalingen’)

  • Nieuwe afzonderlijke heffing bij uitstap:
    Een meerwaardebelasting van 5% wordt ingevoerd bij uitstap van een DBI-bevek (excl. Private Privak). [Nota: wettekst lijkt enkel de meerwaarden bij ‘verkoop aan derden’ te viseren (nl. expliciete verwijzing naar art. 192 WIB92), niet bij inkoop door het fonds zelf]
  • Voorwaarde voor verrekening roerende voorheffing:
    De verrekening van roerende voorheffing op dividenden van een DBI-bevek wordt gekoppeld aan de minimale bedrijfsleidersbezoldiging van €45.000. Dit raakt voornamelijk KMO’s en managementvennootschappen die hun verloning optimaliseren via dividenden.
    Geplande inwerkingtreding:  AJ 2026 met een anti-misbruikbepaling inzake de vanaf 3 februari 2025 doorgevoerde wiijziging van de afsluitdatum van het boekjaar
     

Groepsbijdrageregeling    

(art. 45 Wet ‘diverse bepalingen’)

  • Flexibilisering DBI aftrek:
    DBI kan voortaan ook worden toegepast op groepsbijdragen die het fiscaal jaarverlies overstijgen, conform de rechtspraak van het Europees Hof van Justitie.
  • Verdere hervormingen (nog) niet opgenomen:
    Voorstellen zoals het toelaten van indirecte deelnemingen of het afschaffen van de vijfjarige minimumduur voor nieuwe vennootschappen werden niet opgenomen.


Schrapping van vrijstellingen

Meerwaarden bedrijfsvoertuigen (art. 54 Wet ‘diverse bepalingen’)
De bestaande vrijstelling (art. 44bis WIB 1992) wordt slechts behouden voor meerwaarden verwezenlijkt "uiterlijk op 31  augustus 2025".
 

Sociaal passief (art. 61 Wet ‘diverse bepalingen’)
De vrijstelling kan nog slechts worden toegepast ten aanzien van de bezoldigingen die tot en met 30 september 2025 worden toegekend, samen met een beperking van het vrijstelbaar bedrag.
De wijziging is toepasselijk voor de belastbare tijdperken die eindigen na 31 augustus 2025.


Investeringsaftrek   

Zie supra
 

Autofiscaliteit

Zie supra

Procedure

(art. 91 – 110 Wet ‘diverse bepalingen’)

  • Verkorting van de aanslagtermijnen (met terugwerkende kracht vanaf AJ 2023):
    • Standaard: 3 jaar
    • Niet- of laattijdige of (semi-)complexe aangifte: 4 jaar
    • Fraude: verkorting van 10 naar 7 jaar (idem voor de fraude-verjaringstermijn op vlak van btw)

Ook de bewaartermijn wordt terug op 7 jaar gebracht.

  • Voorafgaande kennisgeving: de oude formuleringen inzake de voorafgaande kennisgeving worden hersteld (met terugwerkende kracht vanaf AJ 2023).
  • CAP: o.a. de wijze waarop de fiscus toegang krijgt in het kader van de controle van de ‘taks op de effectenrekeningen’ (aanwijzingen van belastingfreude niet vereist) + aan te leveren informatie i.v.m. crypto-activa + gebruik van de gegevens voor ‘datamining’.        

Inwerkingtreding: 1 december 2026
(art. 103 – 110 Wetsontwerp ‘diverse bepalingen’)

 

Wat brengt 2026 nog?

In de loop van 2026 zal nog gestemd worden over andere wetgevende initiatieven. Enkele zijn reeds hangende bij het parlement en op 12 december 2025 heeft de Ministerraad nog twee wetsontwerpen in 2e lezing goedgekeurd dewelke door het Parlement behandeld zullen worden, zijnde:

  • Wetsontwerp tot invoering van de meerwaardebelasting op financiële activa;
  • Wetsontwerp tot hervorming van de personenbelasting
    • Verhoging belastingvrije som;
    • Verhoging fiscale werkbonus;
    • Verhoging (2e) maximumbedrag werkgeversbijdrage maaltijdcheque met 2 euro;
    • Afbouw huwelijksquotiënt;
    • Afbouw belastingvermindering pensioenen en werkloosheidsuitkering
    • Leefloon beschouwen als vervangingsinkomsten;
    • Geen voorafbetaling meer voor zelfstandigen (enkel nog voor bedrijfsleiders), vijfde voorafbetaling;
    • Ondernemersaftrek van 10% voor zelfstandigen
    • Auteursrechten opnieuw voor IT;
    • Divers inkomen – normaal beheer privévermogen: ‘de minimis’ van €2.000
    • Regeling van “bovenmatige voordelen van alle aard”
    • Minimumbezoldiging verlaagd tarief naar van €45.000 naar €50.000 + indexering

Verder worden ook de details verder uitgewerkt m.b.t. de tariefverhoging in de stelsels VVPRbis en liquidatiereserves (van 15% naar 18% RV). De (tevens in het Begrotingsakkoord) aangekondigde btw-verhoging voor hotels, campings, sport, entertainment en ‘takeaway’ wordt uitgesteld tot 1 maart 2026.


Binnen het kabinet van Minister van Financiën werkt men ook aan een ‘Voorontwerp van wet ter verbetering van het investeringsklimaat’ (tax shelters voor startende ondernemingen en groeibedrijven; tonnagetaks; versnelde afschrijving in het eerste jaar voor specifieke investeringen; hervorming DBI-aftrekstelsel tot vrijstelling; verdere opentrekking van het groepsbijdrage-stelsel; tijdelijke (5 jaar) herinvoering 6% btw-tarief warmtepompen; regulering Private privak versoepeld).
Wij houden u verder op de hoogte van zodra deze wetgevende initiatieven verder behandeld worden in het parlement.


Wens je meer informatie of heb je hulp nodig met betrekking tot dit onderwerp, aarzel dan niet om het RSM Belgium Tax team te contacteren [email protected].