Op 16 oktober 2025 heeft de Staatssecretaris van Financiën het Besluit bemiddeling bij effectentransacties gepubliceerd (nr. 2025-16407). Dit besluit brengt een belangrijke verduidelijking in de btw-behandeling van corporate finance dienstverlening en bevestigt dat de btw-vrijstelling voor bemiddeling bij effectentransacties ruim moet worden uitgelegd.

Wat houdt het besluit in?

De btw-vrijstelling is van toepassing wanneer de dienstverlener betrokken is bij alle fasen van een aandelentransactie:

  • oriëntatie- en kennismakingsfase
  • informatie- en voorbereidingsfase
  • onderhandelingsfase
  • contractsluiting

Een all-in corporate-financetraject valt daarmee onder de vrijstelling, ook wanneer het proces voortijdig wordt afgebroken. Worden slechts materiële of technische diensten verricht, zoals het opstellen van een informatiememorandum, waarderingsadvies of juridische ondersteuning, dan kwalificeren deze niet als bemiddeling en blijven zij btw-belast. 

Daarnaast verduidelijkt het besluit dat ook het samenbrengen van koop- en verkooporders van derden, bijvoorbeeld op een effectenbeurs, onder de vrijstelling valt.

Jurisprudentie en beleidskeuze

Tot nu toe bestond er in de praktijk veel discussie over de reikwijdte van de vrijstelling. Waar de Hoge Raad in 2001 nog oordeelde dat bepaalde overnamediensten btw-belast waren, heeft het Europese Hof van Justitie in het DTZ Zadelhoff-arrest een ruimere uitleg gegeven aan de btw-vrijstelling. De Staatssecretaris kiest nu expliciet voor deze ruimere interpretatie, wat voor de praktijk een belangrijke koerswijziging betekent.

Gevolgen voor de praktijk

  • Dienstverleners: partijen die hun all-in corporate finance diensten al vrijgesteld aanboden, ondervinden geen directe gevolgen. Voor dienstverleners die tot nu toe btw in rekening brachten, kan het besluit aanleiding zijn om hun btw-positie opnieuw te beoordelen.
  • Aftrekrecht: toepassing van de vrijstelling kan leiden tot een beperking van het recht op aftrek van voorbelasting. Dit vraagt om een herziening van de interne btw-administratie.
  • Cliënten: ondernemers die corporate finance diensten inkopen, dienen vanaf 16 oktober 2025 alert te zijn op facturen met btw. Voor all-in trajecten is het niet langer juist om btw te accepteren.
    Geen terugwerkende kracht
    Het besluit geldt vanaf 16 oktober 2025 en biedt geen overgangstermijn of duidelijkheid over het verleden. Dit maakt het noodzakelijk om zorgvuldig te beoordelen of en hoe de nieuwe lijn doorwerkt naar eerder toegepaste btw-aftrek.

Wat betekent dit voor u?

Het besluit biedt kansen om btw-vrijstelling toe te passen, maar kan ook gevolgen hebben voor uw aftrekpositie.

Wij adviseren corporate finance dienstverleners én ondernemers die betrokken zijn bij aandelentransacties om hun btw-positie opnieuw te analyseren.

Wilt u weten wat dit besluit concreet voor uw organisatie betekent? Neem contact op met uw RSM-adviseur.

 

Do you have a question? We will get back to you as soon as possible.