Het Hof Den Bosch heeft met haar recente uitspraak van 27 maart 2020 nieuw licht geschenen op de mate van aftrek van voorbelasting, waardoor onder meer banken, zorginstellingen en onderwijsinstellingen mogelijk meer voorbelasting in aftrek kunnen brengen. Dit kan in de praktijk leiden tot een substantiële kostenverlichting voor ondernemingen met zowel belaste als vrijgestelde activiteiten. In deze nieuwsbrief praten wij u bij over het belang van deze uitspraak en hoe hier in de praktijk gebruik van gemaakt kan worden.

Feiten en omstandigheden

In de betreffende uitspraak van Hof Den Bosch is de belanghebbende een bancaire instelling met zowel belaste als vrijgestelde activiteiten, waardoor deze instelling niet in staat is alle in rekening gekregen voorbelasting in aftrek te brengen. Buiten de arbeidskosten, zijn alle kosten aan te merken als algemene kosten. Deze kosten kunnen in andere woorden niet toegerekend worden aan een specifieke activiteit. Om de gemaakte kosten – en daarmee de voorbelasting – beter toe te kunnen rekenen aan haar activiteiten heeft de belanghebbende drie verdeelsleutels samengesteld op basis waarvan de kosten toegerekend kunnen worden aan de hand van het werkelijk gebruik van de kosten.

De genoemde verdeelsleutels zijn samengesteld op grond van de uren/tijdsadministratie van de werknemers, daadwerkelijke productafname en evenredigheid. Deze verdeelsleutels zijn vervolgens per product/activiteit toegepast, nadat de belanghebbende een P&L-analyse had uitgevoerd op de verschillende producten/activiteiten op basis waarvan de rentabiliteit is vastgesteld. Op basis van deze gegevens was de belanghebbende in staat haar kosten per product nauwkeurig(er) toe te rekenen.

In de onderhavige zaak was in geschil of de door de belanghebbende gebruikte methode op basis van werkelijk gebruik al dan niet een nauwkeuriger beeld gaf van het (werkelijke) gebruik van de kosten dan de standaard pro rata methode op basis van de omzetverhouding. 

Uitspraak Hof Den Bosch

Het Hof is het niet eens met de belastingdienst dat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat de gebruikte methode op basis van het werkelijke gebruik een nauwkeuriger beeld geeft. Derhalve heeft het Hof de belanghebbende in het gelijk gesteld.

Hierbij heeft het Hof aangegeven dat de methode van de belanghebbende voldoende objectieve en nauwkeurig vast te stellen gegevens bevatte om te kunnen stellen dat deze methode een nauwkeuriger beeld geeft van het (werkelijk) gebruik van de algemene kosten, dan op basis van de pro rata methode op basis van de omzetverhouding. Verder geeft het Hof aan dat het feit dat de verdeelsleutels (mede) zijn gebaseerd op basis van aannames en veronderstellingen (forfaits), niet af doet aan haar oordeel dat de gebruikte methode een nauwkeuriger beeld geeft. Hierbij moet opgemerkt worden dat een (afwijkende) pro rata methode niet de meest nauwkeurige hoeft te zijn, maar slechts nauwkeuriger dan de standaard pro rata methode op basis van de omzetverhouding. De uitspraak van het Hof is dan ook in lijn met dit principe.

Gevolgen voor de praktijk

De gevolgen voor de praktijk zijn positief te noemen. Tot op heden was de rechtspraak omtrent pro rata – en daarmee de mate van aftrek van voorbelasting – zeer strikt. In andere Europese landen werden alternatieven voor de omzet pro rata, zoals de ‘werkelijkgebruikmethode’ of sector benadering, al breder toegepast dan in Nederland. 

Ondanks dat nog cassatie tegen deze uitspraak ingediend kan worden, kan op basis van deze uitspraak geconcludeerd worden dat onder meer zorginstellingen, banken en onderwijsinstellingen de mogelijkheid hebben (gekregen) om de mate van het recht op aftrek vast te stellen aan de hand van de/een ‘werkelijkgebruikmethode’. Het Hof heeft ruimte gelaten voor aannames en veronderstellingen(forfaits), waardoor deze methode haalbaarder is voor een grotere groep ondernemers. Het is derhalve zeer te aan te raden om als ondernemer met zowel belaste als vrijgestelde activiteiten te onderzoeken of een methode op basis van werkelijk gebruik een beter beeld geeft van het (werkelijke) gebruik van de kosten dan de huidige toegepaste methode, waardoor mogelijk meer aftrek genoten kan worden.

Meer informatie? 

Mocht u naar aanleiding van deze nieuwsbrief vragen hebben of willen weten wat de gevolgen van deze uitspraak zijn voor uw persoonlijke situatie? Neemt u dan  contact op met uw vaste RSM-adviseur.

cover_20200409_aftrekrecht_van_btw_op_basis_van_werkelijk_gebruik_toegankelijker.jpg

Download 'Aftrekrecht van btw op basis van werkelijk gebruik toegankelijker' in pdf.