De fiscale faciliteiten voor de inkomsten-, schenk- en erfbelasting staan na de wijzigingen in 2024 nu weer volop in de belangstelling met het verschijnen van het conceptwetsvoorstel aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2025. Het kabinet heeft in het conceptwetsvoorstel voor de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) en de doorschuifregeling (DSR) een aantal versoberingen én versoepelingen gepresenteerd.  

Op 19 april jl. is de internetconsultatie voor de voorgestelde aanpassingen in de bedrijfsopvolging gestart. Ter consultatie ligt een drietal voorgestelde maatregelen, die veelal een beoogde ingangsdatum 1 januari 2026 hebben.

Aanscherpen eisen aandelenpakket voor toegang tot de BOR en DSR

Op dit moment kan iedereen die een aanmerkelijk belang heeft gebruik maken van de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten in de inkomstenbelasting namelijk de DSR (doorschuifregeling voor het aanmerkelijk belang bij vererving of schenking) en in de Successiewet de BOR (vanaf 1 januari 2025 geldt een 100%-vrijstelling tot € 1,5 miljoen en daarboven wordt 75% van de belasting vrijgesteld).

De toegang tot deze bedrijfsopvolgingsfaciliteiten zal vanaf 1 januari 2026 worden beperkt tot aandeelhouders met een regulier aandelenbelang van minimaal 5% die volledig meedelen in de winst en de liquidatieopbrengst van de vennootschap. 

De faciliteiten zullen dan alleen nog maar van toepassing zijn bij een belang van 5% of meer in gewone aandelen. Dit betekent dat er geen faciliteit meer zal zijn voor winstbewijzen, opties, soortaandelen, belangen in coöperaties en tracking stocks.

Oneigenlijk gebruik en beperking

Het kabinet stelt dat de BOR soms oneigenlijk wordt gebruikt. Bijvoorbeeld doordat personen met grote vermogens hun vermogen omzetten in (kwalificerend) ondernemingsvermogen waarop de BOR van toepassing is. Voorgesteld wordt om deze zogenaamde rollatorconstructie tegen te gaan door het invoeren van een verlenging van de termijn van de bezitseis bij schenkers en erflaters die de AOW gerechtigde leeftijd hebben bereikt. Dit gebeurt geleidelijk en de verlenging van de bezitstermijn wordt voorgesteld op zes maanden per verstreken jaar ten opzichte van de AOW-gerechtigde leeftijd. 

Daarnaast wordt er een antimisbruikregeling voorgesteld om zogenoemde dubbel-BOR constructies tegen te gaan, waarbij de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten meerdere keren benut worden. Het kabinet wil voorkomen dat de BOR meer dan één keer wordt toegepast op dezelfde onderneming: bijvoorbeeld door schenking van de aandelen met toepassing van de BOR waarna de schenker vervolgens de onderneming terugkoopt om daarna nogmaals de onderneming te schenken met toepassing van de BOR. Er wordt voorgesteld om toepassing van de BOR uit te sluiten indien de onderneming reeds eerder in het bezit is geweest van de verkrijger. 

Versoepeling van de bezits- en voortzettingseis in de BOR

Op dit moment geldt een bezitseis van vijf jaar bij schenking en één jaar bij overlijden: ondernemers moeten gedurende deze periode de onderneming hebben gedreven om de BOR te kunnen toepassen. Deze termijnen veranderen niet. 

Wat wel zal veranderen is de strikte toepassing van deze termijnen in bepaalde situaties zoals een herstructurering: een verandering in de structuur van de onderneming of in de rechtsvorm zal er niet meer toe leiden dat de bezitstermijn op nieuw zal gaan lopen. Hierdoor ontstaat er voor de ondernemer meer mogelijkheden om de onderneming te kunnen herstructureren zonder het gevaar de BOR mis te lopen. Daarnaast worden de mogelijkheden ten aanzien van fusies, splitsingen, het omvormen van aandelen naar bijvoorbeeld letter-aandelen en de inkoop of uitgifte van aandelen verruimd zonder dat de toepassing van de BOR in gevaar komt.

Voorgesteld wordt om per 1 januari 2025 de minimum voortzettingstermijn te verkorten naar drie jaar, in plaats van vijf. Dit betekent dat de opvolger (degene die een belang in de onderneming verkrijgt) de onderneming gedurende drie jaar moet voorzetten om gebruik te kunnen maken van de BOR.

Het aanpassen van de voorzettingstermijn zorgt voor een versoepeling bij herstructureringen. Het uitgangspunt wat hierbij gehanteerd wordt is dat als er geen wijziging in de gerechtigheid van de onderneming voordoet, er ook geen nieuwe bezitstermijn gaat lopen en dit ook geen schending van de voortzettingseis oplevert.

Ter beschikking gestelde onroerende zaak

Als de schenker of erflater tegelijkertijd met aandelen de onroerende zaak overdraagt aan zijn eigen vennootschap, kan de BOR ook van toepassing zijn op de onroerende zaak. Echter, bij het vaststellen van de hoogte van de BOR-vrijstelling wordt op dit moment geen rekening gehouden met de schuld die met het pand wordt overgedragen. In het conceptwetsvoorstel wordt voorgesteld dit te corrigeren. 

De internetconsultatie loopt tot en met 19 mei 2024. Belanghebbende en betrokkenen kunnen de komende maand hun mening, adviezen en opmerkingen geven. Het uiteindelijke voorstel wordt op Prinsjesdag 2024 bij de Tweede Kamer ingediend