De belastingrechter in Arnhem toonde begrip voor het ‘groot persoonlijk verdriet’ van de vijf broers en zussen. Hun zus was op 17 juli 2014 overleden. Zij zat aan boord van het vliegtuig met vluchtnummer MH17, dat boven Oekraïne werd neergeschoten.

De rechter sprak van een ‘uitzonderlijke en zeer tragische gebeurtenis’. Hij hoopte dat de nabestaanden desalniettemin zouden begrijpen dat hij gedwongen was de belastingwet toe te passen, hoe kil dat ook zou overkomen in deze procedure.

500.000 dollar

De broers en zussen ontvingen als erfgenamen de uitkering van een overlijdensrisicoverzekering. Die maakte deel uit van de reisverzekering die de werkgever van hun zus had afgesloten. De uitkering bedroeg 500.000 dollar; elke broer en zus ontving 100.000 dollar.

Het vijftal wendde zich met vragen over de uitkering bij het informatiepunt MH17 dat diende als aanspreekpunt voor (fiscale) zaken die in verband stonden met de vliegramp. Zij kregen te horen dat de uitkering belastingvrij was en gaven die dan ook niet op bij hun aangifte inkomstenbelasting over 2014.

Onbelast

De Belastingdienst was echter een andere mening toegedaan. De premies waren onbelast, maar de uitkering niet. Begrijpelijk; het zou vreemd zijn de premies te belasten omdat de kans groot is dat het nooit tot een uitkering komt.

De Belastingdienst kwam tot de slotsom dat de reisverzekering, inclusief overlijdensrisicoverzekering, voortkwam uit het arbeidscontract dat de zus had afgesloten met haar werkgever. Zij moest immers voor haar werk veel internationale reizen naar afgelegen oorden maken.

Loonbelasting

De uitkering moet dus als loon worden beschouwd, waarover loonbelasting verschuldigd is. Ze kregen wel een belastingvrijstelling. Die bedroeg driemaal het maandsalaris van hun zus; oftewel 36.415 euro. Dat bedrag moest wel verdeeld worden over de vijf broers en zussen.

De erfgenamen werden onaangenaam verrast door de mededeling. Zij kregen een fikse navordering. Eén van hen maakte bezwaar tegen het besluit van de Belastingdienst. Een klein succes werd geboekt; de wisselkoers viel gunstiger uit. Daardoor werd de uitkering in euro’s verlaagd, waardoor de verschuldigde loonbelasting ook lager uitviel. De erfgenamen besloten in beroep te gaan bij de belastingrechter, maar ook daar vingen ze bot. In zijn uitspraak herhaalde hij nog eens dat hij zich aan de wet te houden heeft. Alleen de staatssecretaris van Financiën kan die terzijde schuiven in incidentele gevallen.

De hoop van de broers en zussen was gevestigd op het gerechtshof, maar ook die stelt hen in het ongelijk.

Deze publicatie is geschreven door Peter Heesen en verscheen in Dagblad De Limburger. Het artikel kwam tot stand dankzij medewerking van fiscaal jurist Roel Wienen van RSM in Venlo.

     
mr. Roel Wienen    
+31(0)77 354 28 00    
E [email protected]