De staatssecretaris van Financiën (Fiscaliteit en Belastingdienst) Vijlbrief heeft op 11 februari 2021 de vragen beantwoord die op 15 oktober 2020 door de Tweede Kamer zijn gesteld inzake de ‘nieuwe groepsregeling in de Vennootschapsbelasting (“VPB”)’. Deze antwoorden zijn van belang voor de praktijk omdat de contouren van de mogelijke nieuwe groepsregeling VPB, ter vervanging van de huidige fiscale eenheid VPB, uiteen worden gezet. De huidige regeling lijkt namelijk op sommige onderdelen in strijd met EU recht. 

Ter achtergrond; deze antwoorden zijn een vervolg op de internetconsultatie die in 2019 heeft plaatsgevonden waarin vertegenwoordigers van het bedrijfsleven, belangenorganisaties en de wetenschap hebben deelgenomen. Hierbij is ook de opvatting van de Belastingdienst meegewogen. Naar aanleiding van de internetconsultatie zijn vier oplossingsrichtingen geformuleerd, waarvan de zogenaamde ‘verlies- of winstoverdrachtregeling (inclusief resultatenpooling)’ de voorkeur lijkt te hebben. Hieronder worden de contouren van de mogelijke nieuwe groepsregeling beschreven. 

Contouren mogelijke nieuwe groepsregeling

Zelfstandige winstbepaling
Praktisch gezien zal ieder tot de fiscale groep behorend lichaam zelfstandig de fiscale winst, respectievelijk het belastbare bedrag, moeten berekenen (‘stand alone’-benadering), waarna vervolgens de resultaten van de groepslichamen met elkaar kunnen worden verrekend. Dit laatste is een aspect dat principieel verschilt van de huidige regeling.

Verliesverrekening blijft mogelijk
Bij een nieuwe groepsregeling met een systeem van winstoverdracht, verliesoverdracht of resultatenpooling is het, evenals onder de huidige fiscale eenheidsregeling, mogelijk om winsten en verliezen van verschillende lichamen met elkaar te verrekenen. 

Interne transacties zichtbaar 
Bij de huidige fiscale eenheid vindt geen winstneming (en dus geen belastingheffing) plaats op interne transacties, zoals bij het overdragen van vermogensbestanddelen en bij interne reorganisaties. Dit komt door de huidige vermogens- en werkzaamhedentoerekening van de dochtermaatschappij aan de moedermaatschappij. Hierdoor worden transacties binnen de fiscale eenheid geneutraliseerd. Dit laatste element, dat ook wel bekend staat als de vermogens-consolidatie, zal vanwege haar EU-rechtelijke kwetsbaarheid niet kunnen terugkeren in een nieuwe groepsregeling. Zoals hiervoor opgemerkt zal een ‘stand alone’-benadering worden gehanteerd.

Het vervallen van de vermogensconsolidatie heeft tot gevolg dat onderlinge transacties binnen de groep zichtbaar zullen worden voor fiscale doeleinden. Dat heeft bijvoorbeeld tot gevolg dat een overdracht van vermogensbestanddelen binnen de groep, anders dan nu, niet langer op grond van de huidige fiscale eenheid faciliteit fiscaal geruisloos zal kunnen plaatsvinden en dat over de gerealiseerde boekwinsten (eerder) belasting moet worden betaald. Wellicht dat hier nog een nieuwe reorganisatiefaciliteit voor wordt geïntroduceerd, naast de reeds bestaande reorganisatiefaciliteiten.

Voorwaarden en totstandkoming
Wat betreft de totstandkoming van de nieuwe groepsregeling is voorgesteld om de huidige eisen te hanteren, en er wordt vooralsnog van uitgegaan dat dezelfde belastingplichtige lichamen die onder het huidige regime tot de fiscale eenheid kunnen behoren, ook onder de nieuwe regeling kunnen vallen. De bezitseis van 95% zal ook aansluiten bij de huidige regeling. Ook de wijze van beëindiging wordt naar verwachting vergelijkbaar met de huidige regels. 

Het is nog onduidelijk of, indien er voldaan is aan bepaalde voorwaarden, de groepsregeling van rechtswege en dus verplicht van toepassing zal zijn. De voorkeur lijkt uit te gaan naar een groepsregeling op verzoek (net zoals de huidige regeling). 

Vervallen van huidige regels
Het is de verwachting dat diverse complexe regels in het huidige fiscale-eenheidsregime vervallen of eenvoudiger zullen worden in de toepassing. Hierbij kan gedacht worden aan bijvoorbeeld het vervallen van de complexe winstsplitsingsregels voor verliesverrekening, de verrekening van latente liquidatieverliezen, de verrekening van voortgewentelde saldi aan renten (bij art. 15b Wet VPB), het vervallen van antimisbruikwetgeving zoals art. 15ai Wet VPB, en de regels omtrent verliezen bij ontvoegingen.

Huidige regime nog minimaal 5 jaar van toepassing 

Aangezien de invoering van de nieuwe groepsregeling een omvangrijk, ingrijpend en zeer complex onderwerp is, duurt het naar verwachting nog minimaal 5 jaar totdat het kan worden ingevoerd. Tot die tijd zal het huidige fiscale eenheidsregime van toepassing blijven, met daarbij de kanttekening dat het risico bestaat dat het huidige regime, zelfs na de reeds ingevoerde spoedreparatiemaatregelen, op onderdelen nog steeds strijdig is met EU recht. 

Meer informatie? 

Mocht u vragen hebben over de mogelijke impact hiervan, neemt u dan contact op met uw RSM-adviseur.

20210301_voortgang_nieuwe_regeling_fiscale_eenheid_in_de_vpb_blokken.png

Download 'Voortgang nieuwe regeling fiscale eenheid in de Vennootschapsbelasting' in pdf