Vanaf het moment dat het kabinet in maart 2020 de oproep deed: ‘Werk thuis, tenzij het niet anders kan’, is steeds goedgekeurd door de regering dat de vaste onbelaste reiskostenvergoeding voor het woon-werkverkeer  voor medewerkers die hier op 12 maart 2020 al recht op hadden mocht worden doorbetaald, ook al werkten de werknemers thuis en maakten zij de reiskosten dus niet meer.

Per 1 oktober 2021 loopt deze goedkeuring af en veranderen de regels met betrekking tot het doorbetalen van de vaste onbelaste reiskostenvergoeding. Onder voorwaarden kunnen werkgevers de vaste onbelaste reiskostenvergoeding echter nog steeds blijven betalen tot en met 31 december 2021 ook al blijven de werknemers nog (gedeeltelijk) thuiswerken.

Reiskosten toch doorbetalen?

Goedgekeurd wordt namelijk dat de thuiswerkdagen tot 1 oktober 2021 ook meetellen als reisdag voor de vaste onbelaste reiskostenvergoeding. Vanaf 1 oktober tellen alleen de ‘echte’ reisdagen mee. Dat betekent dat medewerkers die vóór 13 maart 2020 een onvoorwaardelijk recht hadden op een vaste onbelaste reiskostenvergoeding, nog steeds een vaste onbelaste reiskostenvergoeding mogen krijgen wanneer:

  • De onbelaste vergoeding maximaal € 0,19 per kilometer is;
  • De werknemer op fulltimebasis minimaal 214 dagen per kalenderjaar werkt;
  • De werknemer op minstens 128 dagen per kalenderjaar naar een vaste werkplek reist. In 2021 geldt:
    • De thuiswerkdagen tot 1 oktober 2021 tellen hierbij mee als reisdagen naar de vaste werkplek
    • De thuiswerkdagen vanaf 1 oktober tellen niet meer mee als reisdagen naar een vaste werkplek.

In de meeste gevallen zullen de 128 reisdagen per kalenderjaar door deze goedkeuring in 2021 wel gehaald worden en kan de vaste onbelaste reiskostenvergoeding doorbetaald worden, óók na 1 oktober tot en met 31 december 2021.

Mocht u hier nog aanvullende vragen over hebben kunt u uiteraard contact opnemen met uw RSM-adviseur.