Het onderzoek naar de effectiviteit van de bedrijfsopvolgingsregelingen (‘BOR’) is afgerond. Staatssecretaris Van Rij heeft recentelijk de uitkomsten naar de Tweede Kamer gestuurd. Het kabinet stelt acht maatregelen voor, waarvan enkele reeds waren opgenomen in de Voorjaarsnota 2023. Wij verwijzen daarvoor naar ons nieuwsbericht van 1 mei 2023.

De voorgestelde maatregelen in het kort

  1.  2025 - aanpassing vrijstelling (in de schenk/erfbelasting): vanaf 2025 is 100% van de goingconcernwaarde tot € 1,5 miljoen vrijgesteld (thans 1,2 mio) en 70% van het meerdere (i.p.v. 83%);  

  2. 2025 - de 5% doelmatigheidsmarge voor de BOR en doorschuifregeling in de inkomstenbelasting (‘DSR’) wordt afgeschaft; 

  3. 2025 - bedrijfsmiddelen in gemengd gebruik kwalificeren slechts voor de BOR en DSR voor zover deze voor ondernemingsdoeleinden worden gebruikt; 

  4. 2026 - toegang tot de BOR en DSR wordt beperkt tot reguliere aandelen met een minimaal belang van 5% in het geplaatste kapitaal;  

  5. 2025 - de dienstbetrekkingseis in de DSR vervalt; 

  6. 2025 - de BOR en DSR kunnen bij schenking slechts worden toegepast als de verkrijger minimaal de leeftijd van 21 jaar heeft; 

  7. 2026 - de bezits-en voortzettingseis in de BOR worden versoepeld; 

  8. 2026 - constructies zoals de zogenoemde rollator-investeringen en dubbel-BOR structuren in de BOR worden aangepakt.

De meeste maatregelen zullen u bekend voorkomen. Wij gaan hieronder in op de maatregelen die vermoedelijk het meeste impact zullen hebben: de leeftijdsmaatregel en de ‘reguliere aandelen’ maatregel. 

Leeftijdsmaatregel

Voorgesteld is dat verkrijgers voortaan minimaal de leeftijd van 21 jaar moeten hebben, wil een overdracht onder de BOR en DSR kunnen plaatsvinden. Dit moet oneigenlijk gebruik voorkomen. Indien u aan een jongere opvolger wenst te schenken, dient u dit op korte termijn te doen. Doet u dit voor 2024, dan benut u daarbij nog de huidige BOR op grond van de huidige regels. 

Beperken toegang BOR tot reguliere aandelen met een belang van ≥ 5%

Het kabinet wenst de toegang tot de BOR te beperken tot “risicodragend aanmerkelijk belang”. Waar nu nog 5%-belangen in opties, winstbewijzen of tracking stocks voor de BOR kwalificeren, of soortaandelen met een kapitaaldeelname onder de 5%, is dat in de voorstellen vanaf 2026  niet meer het geval. De bedoeling is dat dan alleen nog gewone aandelenbelangen die voor 5% of meer meedelen in de winstgerechtigheid én de liquidatieopbrengst toegang geven tot de BOR en de DSR. Op winstbewijzen, opties op aandelen, tracking stocks én belangen van minder dan 5% van het geplaatste aandelenkapitaal, zal de BOR en DSR dus niet meer van toepassing zijn. Opvallend is dat het rapport niets expliciet zegt over gecertificeerde aandelenbelangen. 

Uitzonderingen

Voor cumulatief preferente aandelen die thans voor de BOR en de DSR zouden kwalificeren, lijkt een uitzondering te worden gemaakt door het kabinet. Op deze manier blijven deze toegang geven tot de BOR en de DSR. Ook zou de zogenoemde ‘verwateringsregeling’ van toepassing moeten blijven: indien door vererving, schenking of huwelijksvermogensrecht een belang is gedaald tot tussen de 0,5% en 5%, kunnen deze belangen toch kwalificeren voor de BOR en DSR.

Wat betekent dit voor u?

Afgewacht zal moeten worden in welke vorm de voorstellen de eindstreep zullen halen en in welke vorm. Duidelijk is echter wel dat de toegang tot de BOR en DSR aanzienlijk wordt beperkt. Waar (aandelen)belangen nu nog kwalificeren, is dat straks mogelijk niet meer het geval. 

Neem contact op met uw RSM-adviseur indien u hierover van gedachten wilt wisselen.